Feit en fictie beginnen als de nog geen negenjarige Lot in Paramaribo op de werkkamer van haar vader leert over de jodensavanne. Daar hadden sefardische joden plantages gesticht en liepen de bloedlijnen van joden en zwarte slaven al snel door elkaar. Haar vader werkt aan een boek over de jodensavanne en betrekt zijn dochter daarbij. Ook zij heeft gemengd bloed, of zoals Etchica Voorn het zou zeggen, dubbelbloed.

Maar de moeder van Lot wil weg ui Suriname en begin jaren vijftig vertrekt het gezin naar Nederland. Na verloop van tijd komt het tot een breuk met haar ouders, ze is veel te vrij. Ze trekt in bij de veel oudere en overspelige Baruch. Ondertussen kwijnt haar vader weg. Langzaam verandert het verhaal van Lot in een verslag van de zoektocht naar de oorsprong van jodensavanne. Ze spreekt met naar zeggen de laatste sefardische jood in Suriname. Na een tijd gaat ze weer terug naar Nederland maar heeft moeite te aarden.

Belangrijk en goedgeschreven boek.

Last door Ellen Ombre, uitgegeven door Nijgh en Van Ditmar te Amsterdam op 27 september 2022