Juan Gabriel Vásquez: Het geluid van vallende dingen
Origineel: El ruido de las cosas al caer, Madrid 2011
Vertaald door Brigitte Coopmans, Utrecht 2012
Bij Juan Gabriel Vásquez (1973) ruik ik bijna permanent de geur van de open haarden waarin grote brokken steenkool werden gestookt, ook al verwijst hij er niet een keer naar. Ik heb dat nooit ergens anders geroken dan in de frisse avondlucht van Bogotá, die penetrante maar toch lekkere geur van de rook van onvolledig verbrandde steenkool.
De Colombiaanse auteur Juan Gabriel Vásquez plaats het hart van zijn verhaal in de periode dat de Colombiaanse drugshandel haar “onschuld” verloor en overstapte van marihuana naar cocaïne, de jaren zeventig. In die periode ontstond de liefde tussen Ricardo Laverde en Elena Fritz, tussen een jonge piloot die in de voetsporen van zijn grootvader de oorlogsheld trad en een vrijwilligster van het Amerikaanse Peace Corps.
De reconstructie van het fatale verloop van dat liefdesverhaal vindt plaats in een lang weekend waarin de dochter van Ricardo en Elena, Maya, met de ik figuur in het boek, Antonio Yammara, de laatste puzzelstukjes van de dood van Ricardo proberen te leggen. Antonio is op verzoek van Maya naar het dal gereden waar Maya woont in het oude huis van haar ouders.
Ik heb die rit naar beneden ook gemaakt, zo’n tien jaar eerder dan de rit van Antonio. Binnen een paar uur zit je in de tropen als je afdaalt van het plateau van de hoogvlakte van Bogotá naar de vallei, bijna 2500 meter lager. De overgang van de koude hoofdstad naar het tropische dal gaat niet geleidelijk, je merkt het pas als je beneden uit je airconditioned auto stapt: een warme natte dweil in je gezicht. Je begint ook onmiddellijk te transpireren.
Maya en Antonio zijn generatiegenoten, opgegroeid in de gewelddadige samenleving van militairen en drugsbaronnen en, ongenoemd toch aanwezig, de paramilitairen en de guerrilla.
Antonio raakt zwaargewond bij de moord op Ricardo Laverde en de dochter van Ricardo wil van Antonio horen hoe de laatste dag, de laatste uren van het leven van haar vader zijn geweest. Zij heeft haar vader na haar vijfde niet meer gezien, hij heeft ruim twintig jaar in de gevangenis gezeten, wegens drugsvluchten. Haar moeder is omgekomen bij een vliegtuigongeluk toen ze naar Colombia vloog om haar man weer te ontmoeten na zijn gevangenschap.
Parallel aan het verhaal van Ricardo en Elena krijgen we een inkijk in het leven van Antonio Yammara, zijn achtergrond en studie, zijn liefde voor Aura en hun dochter Leticia, zijn obsessies na de moordaanslag op Ricardo waardoor hij uiteindelijk Aura en Leticia verliest.
Genoeg ingrediënten voor een mooi verhaal, tegen een achtergrond van een land dat niet voorbij het stadium kan komen van een land in wording.
Het boek leest makkelijk, is niet erg gelaagd, is denk ik redelijk vertaald en schetst een beeld van een stad, een land, in voortdurende verandering. Verandering die alleen maar schijnbare vooruitgang met zich meebrengt. De extreme armoede, waar Elena met het Peace Corps op naïeve wijze wat aan probeert te doen, is er vandaag de dag nog steeds, maar speelt nauwelijks een rol in de roman.
een 7