Ik sprak gisteren een Colombiaanse vrouw in de winkel. Ze is hier al acht jaar en weet eigenlijk niet of ze nu hier wil blijven of moet teruggaan. Als ze terug gaat heeft ze een achterstand, vind ze, als ze hier blijft zal ze niet veel verder komen dan wat ze nu doet: bejaardenverzorger. Ze vind haar werk wel leuk, maar met haar universitaire opleiding wil ze toch liever in haar eigen vakgebied werken. Haar diploma is hier erkend, dat is dus niet het probleem. Ze komt niet aan de bak omdat ze slecht Nederlands spreekt, bovendien spreekt haar kleuterdochter slecht Spaans wat haar weer doet twijfelen aan een terugkeer. Een duivels dilemma.
Ze vertelde ook dat Bogotá erg veranderd is en niet lijkt op de stad van tien jaar geleden, laat staan de stad waar ik bijna dertig jaar geleden woonde. Er staan moderne nieuwe gebouwen, het verkeer is minder chaotisch, er zijn mooie nieuwe bussen en zelfs fietspaden. Dat komt allemaal door de “burgemeesteres” die een band heeft met Nederland. Op dat moment heb ik niet gevraagd wie dat was en welke band die persoon dan zou hebben met Nederland. Als ik een beetje grasduin zijn er de afgelopen 25 jaar maar twee vrouwen burgemeester geweest, beiden voor een periode van minder dan een half jaar. Die zullen dus niet zoveel invloed hebben gehad op de infrastructuur van de stad. Volgens mijn Colombiaanse correspondent (Wies Ubags, #wiesubags) zou het moeten gaan over Enrique Peñaloso ( 1998-2000) of Antanas Mockus (1995-1997 en 2001-2003). De beste kandidaat is Mockus, een a-typisch politicus, filosoof en mathematicus, maar de meeste initiatieven zijn toch van Peñaloso. Samen worden ze gezien als de mensen die Bogotá van karakter hebben veranderd, gemoderniseerd, op de kaart gezet.
Zo heeft een kort gesprek in de winkel een ander licht geworpen op wat voor mij een gewelddadige stad van verschillen was. Mijn advies was teruggaan want een klein kind past zich wel aan, of integreren in het land van de nieuwe koning. Als alleenstaande moeder een moeilijke keus.
Mijn gedachten waren dubbel, want mijn leven in die gewelddadige stad was een leven met een gebroken hart. Een moeilijke combinatie die me niet doet verlangen naar een hernieuwde kennismaking met Bogotá, maar me wel blijft bezighouden.
Ik zal het nog een beetje nader uitleggen: Mockus heeft vooral gezorgd voor een soort van ethisch reveil, weer goed met ellaar omgaan en elkaar niet overhoop steken om het maar kort door de bocht te zeggen, en hij heeft de financiën op orde gebracht, en het geld niet in eigen zak gestopt, wat in Colombia maar al te vaak gebeurt. Daardoor kon Peñalosa bouwen. Hij is de man van de grote infrastructurele werken en van het fietsen.