Het Venezuela van Hugo Chávez is niet meer, want de grote voorganger is niet meer. Ook niet meer. Wat gebleven is, is een land aan het schulden-infuus, ondanks de oliedollars. Toen ik in Venezuela woonde, zo’n vijfendertig jaar geleden, had je ook zo’n periode. Het kon niet op en alles wat leuk en lekker was werd geïmporteerd uit de Verenigde Staten of Europa. Luxe acht-cilinder bakken van Dodge en Black Label whisky van Johny Walker, want Red Label was niet goed genoeg. De toenmalige president, Carlos Andrés Pérez, reed op de golven van oliedollars na de crisis van 1973 naar de ondergang, net als Chávez in deze tijd.
Toen werden de rijken rijker en groeide de groep armen. Onder Chávez kregen de armen gratis onderwijs en gezondheidszorg en allerlei andere voorzieningen. De armen zijn nog net zo arm, want ze werken niet, ze hangen net als het land zelf aan het infuus, slechter af eigenlijk … Het lijkt er niet op dat er in die meer dan dertig jaar sprake is van echte vooruitgang. Nicolas Maduro lijkt niet uit hetzelfde hout gesneden als zijn voorganger, strijd lijkt niet onwaarschijnlijk.
De dupe zijn dezelfde mensen die dat altijd zijn, de armen.
Amsterdam 13 maart 2013