De laatste
Oplettende lezertjes hebben vast een patroon ontdekt in mijn relaas, in mijn eerdere blogs. Nou, stel je er niks bij voor, niets is met voorbedachten rade geschreven. Het kwam zoals het komt. Het was, is, op de eerste plaats wat de boekhandel is overkomen deze afgelopen drie maanden, daarna wat ik leuk of belangrijk vond. Vooreerst literatuur, dan muziek en pas daarna de actualiteit van het virus, ook over de landen die mij lief zijn, gelardeerd met beetjes van mijn persoonlijke leven, daar, toen, nu en vandaag. Het was geen heilig moeten, het was leuk om te doen en eerlijk is eerlijk, niet iedere keer even geslaagd. Maar ik heb er zelf vrede mee, het kan.
Ik blijf wel bloggen, misschien niet iedere dag en zeker niet iedere keer over de boekhandel en literatuur en muziek en iets uit één van mijn landen of over politiek of over mezelf, maar wel over dat alles en met evenveel plezier als de afgelopen negentig dagen. Die dagen overziend op de homepage van mijn blog ben ik eigenlijk best wel tevreden, negentig boektegeltjes, bovenop de 280 die er nog stonden van 2013-14.

Het derde boek dat ik wil herlezen is Op zoek naar de verloren tijd, van Marcel Proust. Ook dit boek bestaat uit zeven delen en afhankelijk van de editie zijn het 3800-4200 pagina’s. De oorspronkelijke uitgave van de delen was tussen 1913 en 1927, waarvan de laatste twee postuum. Ik heb de prachtige zwarte cassette uitgave, maar er zijn heel veel edities in veel talen. Gelukkig is dit boek nog wél verkrijgbaar in Nederland, in tegenstelling tot het in de vorige aflevering genoemde Het Bureau. Ook dit boek heb ik fragmentarisch gelezen, ook deze schrijver bestaat de kunst om op veel pagina’s weinig te laten gebeuren, alleen doet Proust dat met veel omhaal van woorden waar Voskuil juist kaal schreef. Ook hier laat ik een beschrijving achterwege, die veronderstel ik ook maar weer voor het gemak bekend. Wat ik nog wel wil opmerken is dat Proust in die affaire die ons ook vandaag nog bezighoudt een fervent verdediger was van Dreyfus.
Bestel hier de delen van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust, in de vertaling van Thérèse Cornips en uitgegeven door De Bezige Bij, Amsterdam
Op Casa Grande y senzala (aflevering 33) na heb ik alle boeken genoemd in deze negentig afleveringen gelezen. Niet allemaal in de afgelopen negentig dagen, maar de meeste wel in de afgelopen anderhalf jaar. Uitzonderingen zijn boeken die ik vroeger heb gelezen en indruk hebben gemaakt, zoals Honderd jaar eenzaamheid (7), Ulyssis (13), Lord of the rings (88), Pietje Bell (10), Het Bureau (89), Fado Alexandrino (17) of Op zoek naar de verloren tijd (90). Daarnaast heb ik het oeuvre genoemd van Annie Schmidt (31) en natuurlijk Vestdijk (15).
Ongeveer 1/3 van de boeken is vertaald uit het Spaans, Portugees of Catalaans. Nogmaals zou ik willen pleiten voor meer uitgaven van vertaald werk uit die taalgebieden, er is zoveel moois dat de Nederlandse lezer niet onthouden mag worden.
Ik beveel enorm aan om na al dit geneuzel te luisteren naar En el alto del sierro de Palomares van Estrella Morente, met de Andalusische verwisseling van l door r. Zet um lekker lekker hard!
Daarnaast kan ik niet afsluiten zonder de heldin van mijn vroege pubertijd, Amália Rodrigues te eren, de koningin van de fado. Ze heeft niet alleen de fado met haar optreden nieuw leven ingeblazen, ze heeft er ook eigen werk aan toegevoegd. Populair was aan het einde van “mijn tijd” in Portugal Vou dar de beber à dor, en daarvoor bijvoorbeeld Estranha foma de vida en Povo que lavas no rio. Ik laat hieronder alleen links zien naar liedjes die ik destijds ook gehoord (had kunnen) heb(ben)
Solidão 1969
Barco negro 1962, als je naar haar handen kijkt was ze zenuwachtig!
Estranha forma de vida 1965
Gaivota (op het randje) 1970
Dapper zijwaarts! (quote van collega Schimmelpennink!)